Wat een drama een school uitzoeken.

Help meiden want ik weet het niet meer…



Wij zijn enige tijd geweest naar een montessori school en bij een katholieke school.

Nu was ik bij de laatste zelf meer blij…hubbie was toen niet mee. Zijn we afgelopen week nog een keer wezen kijken en hubbie vond het dus niets.



Nu is de keus waarschijnlijk straks voor de montessori school. Zijn er meiden die er ervaring mee hebben en kun je mij wat voor en nadelen vertellen misschien.



Alvast bedankt :slight_smile:

Onze kinderen zitten op een Montessorischool. Ik zou nooit anders willen :thumbup:



In de eerste plaats moet je je wel echt goed verdiepen in het Montessori-onderwijs, want het is echt iets bijzonders, en een andere vorm van onderwijs.

Vaak kiezen ouders het omdat er zoveel discipline is, of omdat het onderwijs gericht is op het kind, maar blijkt het in de praktijk tegen te vallen. Montessori volgt namelijk het kind, en niet het leerboek. Dat vinden ouders toch vaak een beetje eng. (zit mijn kind wel op nivo???)

Hier zeggen ze: ieder kind is een Montessorikind, maar niet iedere ouder is een Montessori-ouder. Je moet thuis namelijk wel een beetje dezelfde instelling hebben als de school. Kinderen die weinig zelfstandig mogen zijn, en waar de ouders bovenop zitten, doen het er vaak minder goed.



Wij vinden het geweldig, ik zie geen nadelen (behalve dan misschien dat er veel ouders op af komen die denken dat hun kind zeer begaafd is, en dan continu klagen op het schoolplein dat de school er niet uithaalt wat er in zit :wall: ) Maar dat heb je misschien overal wel, heeft niks met Montessori te maken.



'k Heb een stuk tekst van de site van de Nederlandse Montessorivereniging geplukt, daar zie je heel duidelijk dat het echt een uniek onderwijssysteem is :thumbup:



MEDIA

17-02-2011 Montessorischool Noordwijk in brede scho…

Lees meer ›

08-02-2011 Montessorischool Zwolle blij met voorlez…

Lees meer ›

BEKIJK ALLE MEDIA ›CONTACT

Bezuidenhoutseweg 251-253

2594 AM ‘s-Gravenhage

Tel. (070) - 331 52 82

nmv-secretariaat@montessori.nlBASISONDERWIJS

Kenmerken van montessori basisonderwijs in Nederland

De scholenlijst van de Nederlandse Montessori Vereniging bevat de adressen van zo’n 160 door de NMV erkende montessorischolen voor basisonderwijs. Een aantal van deze scholen heeft een dependance. De scholen zijn over heel Nederland verspreid. Er zijn openbare en bijzondere scholen.









De scholen, tot 1985 kleuterscholen en lagere scholen, konden ontstaan nadat de Wet op het Lager Onderwijs van 1920 in werking trad. Deze wet maakte het mogelijk om af te wijken van een gemeenschappelijk rooster voor alle kinderen in een klas als de pedagogische structuur daarom vroeg. Kinderen van zes tot twaalf jaar konden sinds die tijd naar eigen keuze werken in de Nederlandse scholen, als die scholen dat wilden. En zo kon in Nederland een netwerk van montessorischolen voor kinderen van 4 tot 12 jaar ontstaan, dat uniek is in de wereld. In andere landen werkten het verplichte rooster en de verplichting kinderen in jaarklassen onder te brengen het ontstaan van montessorischolen voor kinderen ouder dan zeven jaar ernstig tegen.



Montessorischolen voor basisonderwijs wijken af van montessorischolen elders in de wereld. De vroegere kleuterschool en de lagere school zijn hier gecombineerd tot een school voor basisonderwijs. Het is wel jammer, dat kinderen deze school pas na hun vierde jaar mogen bezoeken; montessorischolen zouden graag kinderen opnemen vanaf hun derde levensjaar. Gelukkig komen er steeds meer montessori peutergroepen.



De scholen wijken ook af van andere scholen voor basisonderwijs in Nederland. Deze verschillen kunnen in een aantal punten worden samengevat. Prof.Dr Jan Koning en Fred Kelpin hebben dit eerder gedaan in het ‘Ledenblad van de Maatschappij tot Nut van het Algemeen’ (maart 1986). Op deze pagina worden deze punten kort samengevat.



De speciaal opgeleide leerkracht

In Nederland moet iedere leerkracht die les wil geven aan een basisschool in het bezit zijn van een diploma. Dit diploma kan behaald worden aan een Hogeschool die een studierichting leraar basisonderwijs heeft. Ook de leraren aan een montessorischool voor basisonderwijs, die daar leidsters of leiders genoemd worden, hebben zo’n diploma. Maar daarnaast moeten ze in het bezit zijn van een montessori-diploma voor basisonderwijs. Sommige leiders of leidster halen dit diploma tegelijk met hun ‘algemene’ diploma aan een dagopleiding. Anderen halen hun montessoridiploma achteraf aan een avondopleiding of ze hebben hun diploma in het buitenland gehaald.



In de opleiding voor het montessori-diploma leert de leidster de gedachten kennen waar Dr Montessori vanuit ging, bij het vorm geven van haar scholen. Maar ook hoe je een klas moet inrichten voor een bepaalde leeftijdsgroep en op welke manier je er les moet geven. Verder hoe je kinderen moet observeren en hoe je zelf leermiddelen kunt maken voor de groep kinderen die je begeleidt. De leidster of leider wordt tijdens de opleiding voor het montessori-diploma door ervaren leraren die zelf les geven aan een Hogeschool in een groep kinderen begeleid. Daar wordt wat ze op de Hogeschool geleerd hebben samen met die leraar in de praktijk gebracht.



De voorbereide omgeving

Het inrichten van een klas voor een bepaalde leeftijdsgroep noemt de montessorileider of -leidster het voorbereiden van de omgeving. Dr Montessori heeft zelf uitgebreid beschreven hoe dat zou moeten gebeuren. Ze vond een schoolbank waarin je stil moest zitten geen goed instrument voor kinderen, die zich in vrijheid moesten kunnen ontwikkelen. Inplaats daarvan raadde ze kleine tafeltjes en stoeltjes aan, die door de kinderen zelf verplaatst en gegroepeerd kunnen worden.



In open, goed bereikbare kasten moet ‘materiaal’ staan; leermiddelen die kinderen voor hun ontwikkeling nodig hebben. Het staat er zo voor het grijpen en moet ook op dezelfde plaats na gebruik weer worden teruggezet. Met weer andere materialen moeten ze de omgeving kunnen verzorgen en ook zichzelf. Ook de tuin hoort bij de voorbereide omgeving. Daarin moeten de kinderen kunnen werken en ontdekkingen doen, die samenhangen met het leven van planten en dieren. Als kinderen nog ouder zijn moeten ze met enige regelmaat tochten in de omgeving van de school maken om in de buitenwereld ontdekkingen te kunnen doen. Verder moet de school een documentatiecentrum (bibliotheek) hebben waarin je van alles kunt vinden over de dingen die je in de omgeving ontdekt hebt.











Verticale groepsstructuur

Dr Montessori zei eens: ‘In een groep moeten kinderen geplaatst worden van 3 tot 6 jaar, 6 tot 9 jaar en 9 tot 12 jaar. Klassen met alleen kinderen van dezelfde leeftijd, zoals in gewone scholen raad ik af. Veel mensen denken dat ik bij voorbeeld kinderen van 3 tot 6 jaar bij elkaar zet in een ruimte, omdat ik te weinig lokalen beschikbaar heb of niet genoeg kinderen om drie aparte klassen te maken. Maar zelfs als er meer dan duizend kinderen waren en een heel groot gebouw, dan zou ik het nog wenselijk vinden om kinderen die drie jaar in leeftijd verschillen bij elkaar in een groep te plaatsen.’



Kinderen worden op deze manier in groepen geplaatst om een proces van continu leren en ontwikkelen mogelijk te maken. Bovendien is de sociale opvoeding gediend met een zo natuurgetrouw mogelijke manier van samen leven. Kinderen van 4-6 jaar zitten in de onderbouw van de basisschool; van 6-9 jaar in de middenbouw en van 9-12 jaar in de bovenbouw.



Vrijheid

Montessori wordt terecht een vrijheidpedagoog genoemd. Ze wilde de kinderen vrijheid geven omdat ze ervan overtuigd was dat kinderen zichzelf het best konden ontwikkelen als ze maar in een voorbereide omgeving werden opgevoed, door adequaat opgeleide begeleiders in een groep met verticale leeftijdsstructuur.



Kinderen mogen zelf een keuze maken uit de leermiddelen waardoor ze omringd worden keuzevrijheid. En ze mogen daarmee zo lang werken als ze willen (tempovrijheid).

Ze zijn zelf de maat voor wat ze presteren: iedereen doet datgene wat hij kan zo goed mogelijk naar eigen vermogen (niveauvrijheid). In de groep mogen kinderen zelf het materiaal uit de vaste plaats in de kast gaan halen en het er na gebruik weer in terug zetten (bewegingsvrijheid).



Geen cijfers; zelfcorrectie

Het is de bedoeling, dat de kinderen gemotiveerd worden door het werk zelf om hun uiterste best te doen. Omdat ze dit werk zelf mogen kiezen kan deze gemotiveerdheid ook verwacht worden. De leerkracht basisonderwijs spreekt in dit geval van intrinsieke motivatie en hij weet dat dit de best denkbare motivatie is.



Hierom, en omdat het kind zelf de maat voor zijn eigen presteren is, worden in het montessori- onderwijs geen cijferbeoordelingen voor gemaakt werk gegeven. Het gevolg daarvan is dat er ook geen cijferrapporten verstrekt worden.De leider of leidster houdt wel een registratie bij waarin wordt vastgelegd wat een kind gedaan heeft en hoe het datgene wat gekozen werd verwerkt heeft. Ouders kunnen over de ontwikkeling van hun kind met de leidster of leider van gedachten wisselen. De school biedt daartoe gelegenheid. Ook kan een of meer keren per jaar een geschreven verslag verstrekt worden.



In veel gevallen zullen de kinderen zelf hun werk corrigeren aan de hand van antwoordkaarten of -bladen, die in de groep aanwezig zijn. Ook de leermiddelen, het ontwikkelingsmateriaal voor kinderen is zo ontworpen, dat informatie krijgen over de manier waarop ze met het materiaal omgaan. Een niet juiste handeling ermee wordt gevolgd door een in het materiaal ingebouwde mededeling, dat de handeling fout was.

Zo leert het kind van zijn eigen fouten.



Materiaal

De leermiddelen, waarmee het kind werkt, worden materiaal genoemd. In de loop van een lange periode werd dit materiaal ontworpen door Dr Montessori en haar medewerkers.



Na haar overlijden in 1952 hebben medewerkers - waarvan de belangrijkste haar zoon Mario Montessori was - dit werk voortgezet. Het materiaal is geen handig hulpmiddel in de hand van een leerkracht die het kind wat leert, maar het heeft de eigenschap dat het kind, dat het zelfstandig hanteert, er na een korte introductie zichzelf wat mee leert. De korte introductie heet de individuele les.



Overzicht van montessorimaterialen en montessoriwerkjes

De leerkracht, die wordt opgeleid voor het montessoridiploma, leert hoe hij deze lessen geven moet. De Nederlandse hoogleraar Buijtendijk heeft het eens zo gezegd: ‘Het montessori-materiaal is de leraar van het kind en de leraar is het hulpmiddel.’ De kracht tot het leren is dus gelegen in het materiaal zelf. Dit is zo omdat het materiaal de informatie over goed of fout handelen geeft.



Er zijn veel soorten montessori-materiaal. De grootste fabriek voor montessori-materiaal staat in Nederland. Maar de leidster of leider maakt ook zelf veel materiaal.

Het materiaal voor de oefeningen uit het dagelijks leven geven het jonge kind tal van mogelijkheden tot het uitvoeren van interessante handelingen, waardoor de motoriek getraind wordt. De handelingen zijn interessant voor het kind: koper poetsen, schoenen poetsen, experimenteren met tal van sluitingen voor kleding. Het zintuiglijk materiaal is erg bekend. Het kind ontwikkelt er zijn zintuigen mee, waardoor het beter leert waarnemen en ook de waarnemingen leert ordenen. Deze ordening van waarnemingen noemt Dr Montessori de opvoeding van de intelligentie. Ook het hierna nog te noemen materiaal heeft de mogelijkheid tot deze ordening.



Er is materiaal voor het schrijven en lezen en overige taaloefeningen en voor rekenen en geometrie. Dit materiaal wordt meestal aangeboden in individuele lessen. Door observatie kan het juiste moment bepaald worden waarop het kind eraan toe is om een nieuwe stap op de weg van zijn ontwikkeling te zetten. De individuele les maakt het mogelijk om die stap juist dan ook te zetten.



Er is ook materiaal voor ‘kosmisch onderwijs en kosmische opvoeding’, men zou ook kunnen zeggen voor wereldoriëntatie. Voor een deel wordt dat materiaal in individuele lessen aangeboden. Maar vaak ook wordt hier de weg gekozen van aanbieding aan een hele groep in een zogenaamde algemene les, waarna het mogelijk is om het vertelde zelfstandig te verdiepen door middel van materiaal dat bij de les gemaakt werd of door er meer over op te zoeken in het documentatiecentrum. De algemene les kan ook het startpunt zijn voor een tocht in de omgeving van de school.



Wie een completere indruk wil krijgen van het werken met het materiaal kan een afspraak maken voor een bezoek aan een montessorischool. Ook de video’s op deze site geven een goed beeld van de gang van zaken in een montessorischool.



De hierboven beschreven kenmerken bepalen met elkaar de kwaliteit van een montessorischool. Door een systeem van visitatie door Nederlandse Montessori Vereniging wordt de kwaliteit van de scholen bewaakt. Men kan ook zelf de kwaliteit van een montessorischool vaststellen door na te gaan tot in hoeverre aan de kenmerken voldaan wordt.



Wie meer wil weten over de theoretische of praktische kanten van het montessori basis-onderwijs, kan het beste de boekjes van Fred Kelpin of Annemarie Moorman lezen. Ze zijn bij de Nederlandse Montessori Vereniging te bestellen.



Verreweg de meeste montessorischolen hebben een eigen homepage: je vindt ze via de scholenkaart of in de scholendatabase

@hanneke wrote:

Onze kinderen zitten op een Montessorischool. Ik zou nooit anders willen :thumbup:



In de eerste plaats moet je je wel echt goed verdiepen in het Montessori-onderwijs, want het is echt iets bijzonders, en een andere vorm van onderwijs.

Vaak kiezen ouders het omdat er zoveel discipline is, of omdat het onderwijs gericht is op het kind, maar blijkt het in de praktijk tegen te vallen. Montessori volgt namelijk het kind, en niet het leerboek. Dat vinden ouders toch vaak een beetje eng. (zit mijn kind wel op nivo???)

Hier zeggen ze: ieder kind is een Montessorikind, maar niet iedere ouder is een Montessori-ouder. Je moet thuis namelijk wel een beetje dezelfde instelling hebben als de school. Kinderen die weinig zelfstandig mogen zijn, en waar de ouders bovenop zitten, doen het er vaak minder goed.



Wij vinden het geweldig, ik zie geen nadelen (behalve dan misschien dat er veel ouders op af komen die denken dat hun kind zeer begaafd is, en dan continu klagen op het schoolplein dat de school er niet uithaalt wat er in zit :wall: ) Maar dat heb je misschien overal wel, heeft niks met Montessori te maken.



'k Heb een stuk tekst van de site van de Nederlandse Montessorivereniging geplukt, daar zie je heel duidelijk dat het echt een uniek onderwijssysteem is :thumbup:



MEDIA

17-02-2011 Montessorischool Noordwijk in brede scho…

Lees meer ›

08-02-2011 Montessorischool Zwolle blij met voorlez…

Lees meer ›

BEKIJK ALLE MEDIA ›CONTACT

Bezuidenhoutseweg 251-253

2594 AM ‘s-Gravenhage

Tel. (070) - 331 52 82

nmv-secretariaat@montessori.nlBASISONDERWIJS

Kenmerken van montessori basisonderwijs in Nederland

De scholenlijst van de Nederlandse Montessori Vereniging bevat de adressen van zo’n 160 door de NMV erkende montessorischolen voor basisonderwijs. Een aantal van deze scholen heeft een dependance. De scholen zijn over heel Nederland verspreid. Er zijn openbare en bijzondere scholen.









De scholen, tot 1985 kleuterscholen en lagere scholen, konden ontstaan nadat de Wet op het Lager Onderwijs van 1920 in werking trad. Deze wet maakte het mogelijk om af te wijken van een gemeenschappelijk rooster voor alle kinderen in een klas als de pedagogische structuur daarom vroeg. Kinderen van zes tot twaalf jaar konden sinds die tijd naar eigen keuze werken in de Nederlandse scholen, als die scholen dat wilden. En zo kon in Nederland een netwerk van montessorischolen voor kinderen van 4 tot 12 jaar ontstaan, dat uniek is in de wereld. In andere landen werkten het verplichte rooster en de verplichting kinderen in jaarklassen onder te brengen het ontstaan van montessorischolen voor kinderen ouder dan zeven jaar ernstig tegen.



Montessorischolen voor basisonderwijs wijken af van montessorischolen elders in de wereld. De vroegere kleuterschool en de lagere school zijn hier gecombineerd tot een school voor basisonderwijs. Het is wel jammer, dat kinderen deze school pas na hun vierde jaar mogen bezoeken; montessorischolen zouden graag kinderen opnemen vanaf hun derde levensjaar. Gelukkig komen er steeds meer montessori peutergroepen.



De scholen wijken ook af van andere scholen voor basisonderwijs in Nederland. Deze verschillen kunnen in een aantal punten worden samengevat. Prof.Dr Jan Koning en Fred Kelpin hebben dit eerder gedaan in het ‘Ledenblad van de Maatschappij tot Nut van het Algemeen’ (maart 1986). Op deze pagina worden deze punten kort samengevat.



De speciaal opgeleide leerkracht

In Nederland moet iedere leerkracht die les wil geven aan een basisschool in het bezit zijn van een diploma. Dit diploma kan behaald worden aan een Hogeschool die een studierichting leraar basisonderwijs heeft. Ook de leraren aan een montessorischool voor basisonderwijs, die daar leidsters of leiders genoemd worden, hebben zo’n diploma. Maar daarnaast moeten ze in het bezit zijn van een montessori-diploma voor basisonderwijs. Sommige leiders of leidster halen dit diploma tegelijk met hun ‘algemene’ diploma aan een dagopleiding. Anderen halen hun montessoridiploma achteraf aan een avondopleiding of ze hebben hun diploma in het buitenland gehaald.



In de opleiding voor het montessori-diploma leert de leidster de gedachten kennen waar Dr Montessori vanuit ging, bij het vorm geven van haar scholen. Maar ook hoe je een klas moet inrichten voor een bepaalde leeftijdsgroep en op welke manier je er les moet geven. Verder hoe je kinderen moet observeren en hoe je zelf leermiddelen kunt maken voor de groep kinderen die je begeleidt. De leidster of leider wordt tijdens de opleiding voor het montessori-diploma door ervaren leraren die zelf les geven aan een Hogeschool in een groep kinderen begeleid. Daar wordt wat ze op de Hogeschool geleerd hebben samen met die leraar in de praktijk gebracht.



De voorbereide omgeving

Het inrichten van een klas voor een bepaalde leeftijdsgroep noemt de montessorileider of -leidster het voorbereiden van de omgeving. Dr Montessori heeft zelf uitgebreid beschreven hoe dat zou moeten gebeuren. Ze vond een schoolbank waarin je stil moest zitten geen goed instrument voor kinderen, die zich in vrijheid moesten kunnen ontwikkelen. Inplaats daarvan raadde ze kleine tafeltjes en stoeltjes aan, die door de kinderen zelf verplaatst en gegroepeerd kunnen worden.



In open, goed bereikbare kasten moet ‘materiaal’ staan; leermiddelen die kinderen voor hun ontwikkeling nodig hebben. Het staat er zo voor het grijpen en moet ook op dezelfde plaats na gebruik weer worden teruggezet. Met weer andere materialen moeten ze de omgeving kunnen verzorgen en ook zichzelf. Ook de tuin hoort bij de voorbereide omgeving. Daarin moeten de kinderen kunnen werken en ontdekkingen doen, die samenhangen met het leven van planten en dieren. Als kinderen nog ouder zijn moeten ze met enige regelmaat tochten in de omgeving van de school maken om in de buitenwereld ontdekkingen te kunnen doen. Verder moet de school een documentatiecentrum (bibliotheek) hebben waarin je van alles kunt vinden over de dingen die je in de omgeving ontdekt hebt.











Verticale groepsstructuur

Dr Montessori zei eens: ‘In een groep moeten kinderen geplaatst worden van 3 tot 6 jaar, 6 tot 9 jaar en 9 tot 12 jaar. Klassen met alleen kinderen van dezelfde leeftijd, zoals in gewone scholen raad ik af. Veel mensen denken dat ik bij voorbeeld kinderen van 3 tot 6 jaar bij elkaar zet in een ruimte, omdat ik te weinig lokalen beschikbaar heb of niet genoeg kinderen om drie aparte klassen te maken. Maar zelfs als er meer dan duizend kinderen waren en een heel groot gebouw, dan zou ik het nog wenselijk vinden om kinderen die drie jaar in leeftijd verschillen bij elkaar in een groep te plaatsen.’



Kinderen worden op deze manier in groepen geplaatst om een proces van continu leren en ontwikkelen mogelijk te maken. Bovendien is de sociale opvoeding gediend met een zo natuurgetrouw mogelijke manier van samen leven. Kinderen van 4-6 jaar zitten in de onderbouw van de basisschool; van 6-9 jaar in de middenbouw en van 9-12 jaar in de bovenbouw.



Vrijheid

Montessori wordt terecht een vrijheidpedagoog genoemd. Ze wilde de kinderen vrijheid geven omdat ze ervan overtuigd was dat kinderen zichzelf het best konden ontwikkelen als ze maar in een voorbereide omgeving werden opgevoed, door adequaat opgeleide begeleiders in een groep met verticale leeftijdsstructuur.



Kinderen mogen zelf een keuze maken uit de leermiddelen waardoor ze omringd worden keuzevrijheid. En ze mogen daarmee zo lang werken als ze willen (tempovrijheid).

Ze zijn zelf de maat voor wat ze presteren: iedereen doet datgene wat hij kan zo goed mogelijk naar eigen vermogen (niveauvrijheid). In de groep mogen kinderen zelf het materiaal uit de vaste plaats in de kast gaan halen en het er na gebruik weer in terug zetten (bewegingsvrijheid).



Geen cijfers; zelfcorrectie

Het is de bedoeling, dat de kinderen gemotiveerd worden door het werk zelf om hun uiterste best te doen. Omdat ze dit werk zelf mogen kiezen kan deze gemotiveerdheid ook verwacht worden. De leerkracht basisonderwijs spreekt in dit geval van intrinsieke motivatie en hij weet dat dit de best denkbare motivatie is.



Hierom, en omdat het kind zelf de maat voor zijn eigen presteren is, worden in het montessori- onderwijs geen cijferbeoordelingen voor gemaakt werk gegeven. Het gevolg daarvan is dat er ook geen cijferrapporten verstrekt worden.De leider of leidster houdt wel een registratie bij waarin wordt vastgelegd wat een kind gedaan heeft en hoe het datgene wat gekozen werd verwerkt heeft. Ouders kunnen over de ontwikkeling van hun kind met de leidster of leider van gedachten wisselen. De school biedt daartoe gelegenheid. Ook kan een of meer keren per jaar een geschreven verslag verstrekt worden.



In veel gevallen zullen de kinderen zelf hun werk corrigeren aan de hand van antwoordkaarten of -bladen, die in de groep aanwezig zijn. Ook de leermiddelen, het ontwikkelingsmateriaal voor kinderen is zo ontworpen, dat informatie krijgen over de manier waarop ze met het materiaal omgaan. Een niet juiste handeling ermee wordt gevolgd door een in het materiaal ingebouwde mededeling, dat de handeling fout was.

Zo leert het kind van zijn eigen fouten.



Materiaal

De leermiddelen, waarmee het kind werkt, worden materiaal genoemd. In de loop van een lange periode werd dit materiaal ontworpen door Dr Montessori en haar medewerkers.



Na haar overlijden in 1952 hebben medewerkers - waarvan de belangrijkste haar zoon Mario Montessori was - dit werk voortgezet. Het materiaal is geen handig hulpmiddel in de hand van een leerkracht die het kind wat leert, maar het heeft de eigenschap dat het kind, dat het zelfstandig hanteert, er na een korte introductie zichzelf wat mee leert. De korte introductie heet de individuele les.



Overzicht van montessorimaterialen en montessoriwerkjes

De leerkracht, die wordt opgeleid voor het montessoridiploma, leert hoe hij deze lessen geven moet. De Nederlandse hoogleraar Buijtendijk heeft het eens zo gezegd: ‘Het montessori-materiaal is de leraar van het kind en de leraar is het hulpmiddel.’ De kracht tot het leren is dus gelegen in het materiaal zelf. Dit is zo omdat het materiaal de informatie over goed of fout handelen geeft.



Er zijn veel soorten montessori-materiaal. De grootste fabriek voor montessori-materiaal staat in Nederland. Maar de leidster of leider maakt ook zelf veel materiaal.

Het materiaal voor de oefeningen uit het dagelijks leven geven het jonge kind tal van mogelijkheden tot het uitvoeren van interessante handelingen, waardoor de motoriek getraind wordt. De handelingen zijn interessant voor het kind: koper poetsen, schoenen poetsen, experimenteren met tal van sluitingen voor kleding. Het zintuiglijk materiaal is erg bekend. Het kind ontwikkelt er zijn zintuigen mee, waardoor het beter leert waarnemen en ook de waarnemingen leert ordenen. Deze ordening van waarnemingen noemt Dr Montessori de opvoeding van de intelligentie. Ook het hierna nog te noemen materiaal heeft de mogelijkheid tot deze ordening.



Er is materiaal voor het schrijven en lezen en overige taaloefeningen en voor rekenen en geometrie. Dit materiaal wordt meestal aangeboden in individuele lessen. Door observatie kan het juiste moment bepaald worden waarop het kind eraan toe is om een nieuwe stap op de weg van zijn ontwikkeling te zetten. De individuele les maakt het mogelijk om die stap juist dan ook te zetten.



Er is ook materiaal voor ‘kosmisch onderwijs en kosmische opvoeding’, men zou ook kunnen zeggen voor wereldoriëntatie. Voor een deel wordt dat materiaal in individuele lessen aangeboden. Maar vaak ook wordt hier de weg gekozen van aanbieding aan een hele groep in een zogenaamde algemene les, waarna het mogelijk is om het vertelde zelfstandig te verdiepen door middel van materiaal dat bij de les gemaakt werd of door er meer over op te zoeken in het documentatiecentrum. De algemene les kan ook het startpunt zijn voor een tocht in de omgeving van de school.



Wie een completere indruk wil krijgen van het werken met het materiaal kan een afspraak maken voor een bezoek aan een montessorischool. Ook de video’s op deze site geven een goed beeld van de gang van zaken in een montessorischool.



De hierboven beschreven kenmerken bepalen met elkaar de kwaliteit van een montessorischool. Door een systeem van visitatie door Nederlandse Montessori Vereniging wordt de kwaliteit van de scholen bewaakt. Men kan ook zelf de kwaliteit van een montessorischool vaststellen door na te gaan tot in hoeverre aan de kenmerken voldaan wordt.



Wie meer wil weten over de theoretische of praktische kanten van het montessori basis-onderwijs, kan het beste de boekjes van Fred Kelpin of Annemarie Moorman lezen. Ze zijn bij de Nederlandse Montessori Vereniging te bestellen.



Verreweg de meeste montessorischolen hebben een eigen homepage: je vindt ze via de scholenkaart of in de scholendatabase





Hoewel ik helemaal volg wat je schrijft en het deels eens ben, zou ik wel willen opmerken dat er naast het Montessori, nog tal van andere onderwijssystemen zijn,die eveneens claimen ‘uniek’ te zijn.

Het is dus erg relatief.

Jij hebt Montessori gekozen,omdat het de juiste keuze voelde,omdat het het beste aansloot bij je gevoel en verwachtingen,maar er zijn natuurlijk geen 2 kampen; Regulier en Montessori.

Er zijn zoveel meer smaken en dat maakt het ook zo moeilijk.



Hier bijvoorbeeld zit een Montessori die erg slecht aangeschreven staat en er met grote regelmaat kinderen over moeten stappen. Dat zegt niets over het Montessori,wel over de school of de wijze waarop het uitgevoerd is.

Dat heb je op alle scholen. Die andere voorbeelden die je noemde, kom je (wat ik hier zie en merk) op vele andere scholen ook tegen. Zowel de positieve als negatieve punten overigens.



Probeer je gevoel te volgen. Een keuze maken is moeilijk en zelfs al lijkt je keuze in de eerste instantie de beste,bedenk dat je nooit vooruit kan zien. Op elke school, in elke onderwijsvorm en elke leraar kunnen er dingen gebeuren,waarvan je later misschien teleurgesteld kan raken. Of juist niet. Als we dat eens wisten op voorhand,dan was het allemaal stukken eenvoudiger.



Ik begrijp Hanneke’s motivatie,maar bedenk wel dat dat haar visie is. Het staat er, misschien onbewust, een beetje als een gegeven. Daar kan ik me niet in vinden,hoewel mijn eerste gevoel ook “geen regulier” was.

Wij hebben gekozen voor een openbare school met een andere onderwijsmethode. Vergelijkbaar met Jenaplan. Elke school claimt onderwijs op maat te geven. Elke school claimt het kind op zijn eigen niveau te begeleiden. Pas achteraf kan je stellen of ze daar aan voldaan hebben. Van Montessori mag je natuurlijk wel verwachten dat ze het ook werkelijk doen.

Ik vind de stelling dat ieder kind een Montessori is,maar niet de ouder te kort door de bocht. Er spelen nog veel meer factoren mee. Ken hier een kind wat juist door een Montessori aangewezen is als “Niet geschikt voor Montessori”.

Alles kan dus…



Heel veel succes!! Volg je gevoel,meer kan je niet doen. Bedenk ook dat je kind er minder zwaar aan gaat tillen dan jij. Die wil alleen maar naar de 'grote school". Waar,hoe en waarom die vraag zal hij vast niet snel gaan stellen.

Heb even de tekst onder de spoiler gelezen. Het is natuurlijk een beetje off-topic,maar ik zie eigenlijk niet bijzonder veel verschil in hoe ze hier onderwijs geven op diverse scholen. Op een aantal punten na dan,maar elke school heeft zo zijn eigen “eigenaardigheden” Of het nou een tuin is of iets anders.



De concrete voorbeeld vond ik eerlijk gezegd helemaal niet zo opvallend “uniek”. Ik denk ook niet dat het hem daar in zit.

Het blijft het algehele beeld en het gevoel.

@hanneke wrote:

Onze kinderen zitten op een Montessorischool. Ik zou nooit anders willen :thumbup:



In de eerste plaats moet je je wel echt goed verdiepen in het Montessori-onderwijs, want het is echt iets bijzonders, en een andere vorm van onderwijs.

Vaak kiezen ouders het omdat er zoveel discipline is, of omdat het onderwijs gericht is op het kind, maar blijkt het in de praktijk tegen te vallen. Montessori volgt namelijk het kind, en niet het leerboek. Dat vinden ouders toch vaak een beetje eng. (zit mijn kind wel op nivo???)

Hier zeggen ze: ieder kind is een Montessorikind, maar niet iedere ouder is een Montessori-ouder. Je moet thuis namelijk wel een beetje dezelfde instelling hebben als de school. Kinderen die weinig zelfstandig mogen zijn, en waar de ouders bovenop zitten, doen het er vaak minder goed.



Wij vinden het geweldig, ik zie geen nadelen (behalve dan misschien dat er veel ouders op af komen die denken dat hun kind zeer begaafd is, en dan continu klagen op het schoolplein dat de school er niet uithaalt wat er in zit :wall: ) Maar dat heb je misschien overal wel, heeft niks met Montessori te maken.



'k Heb een stuk tekst van de site van de Nederlandse Montessorivereniging geplukt, daar zie je heel duidelijk dat het echt een uniek onderwijssysteem is :thumbup:



MEDIA

17-02-2011 Montessorischool Noordwijk in brede scho…

Lees meer ›

08-02-2011 Montessorischool Zwolle blij met voorlez…

Lees meer ›

BEKIJK ALLE MEDIA ›CONTACT

Bezuidenhoutseweg 251-253

2594 AM ‘s-Gravenhage

Tel. (070) - 331 52 82

nmv-secretariaat@montessori.nlBASISONDERWIJS

Kenmerken van montessori basisonderwijs in Nederland

De scholenlijst van de Nederlandse Montessori Vereniging bevat de adressen van zo’n 160 door de NMV erkende montessorischolen voor basisonderwijs. Een aantal van deze scholen heeft een dependance. De scholen zijn over heel Nederland verspreid. Er zijn openbare en bijzondere scholen.









De scholen, tot 1985 kleuterscholen en lagere scholen, konden ontstaan nadat de Wet op het Lager Onderwijs van 1920 in werking trad. Deze wet maakte het mogelijk om af te wijken van een gemeenschappelijk rooster voor alle kinderen in een klas als de pedagogische structuur daarom vroeg. Kinderen van zes tot twaalf jaar konden sinds die tijd naar eigen keuze werken in de Nederlandse scholen, als die scholen dat wilden. En zo kon in Nederland een netwerk van montessorischolen voor kinderen van 4 tot 12 jaar ontstaan, dat uniek is in de wereld. In andere landen werkten het verplichte rooster en de verplichting kinderen in jaarklassen onder te brengen het ontstaan van montessorischolen voor kinderen ouder dan zeven jaar ernstig tegen.



Montessorischolen voor basisonderwijs wijken af van montessorischolen elders in de wereld. De vroegere kleuterschool en de lagere school zijn hier gecombineerd tot een school voor basisonderwijs. Het is wel jammer, dat kinderen deze school pas na hun vierde jaar mogen bezoeken; montessorischolen zouden graag kinderen opnemen vanaf hun derde levensjaar. Gelukkig komen er steeds meer montessori peutergroepen.



De scholen wijken ook af van andere scholen voor basisonderwijs in Nederland. Deze verschillen kunnen in een aantal punten worden samengevat. Prof.Dr Jan Koning en Fred Kelpin hebben dit eerder gedaan in het ‘Ledenblad van de Maatschappij tot Nut van het Algemeen’ (maart 1986). Op deze pagina worden deze punten kort samengevat.



De speciaal opgeleide leerkracht

In Nederland moet iedere leerkracht die les wil geven aan een basisschool in het bezit zijn van een diploma. Dit diploma kan behaald worden aan een Hogeschool die een studierichting leraar basisonderwijs heeft. Ook de leraren aan een montessorischool voor basisonderwijs, die daar leidsters of leiders genoemd worden, hebben zo’n diploma. Maar daarnaast moeten ze in het bezit zijn van een montessori-diploma voor basisonderwijs. Sommige leiders of leidster halen dit diploma tegelijk met hun ‘algemene’ diploma aan een dagopleiding. Anderen halen hun montessoridiploma achteraf aan een avondopleiding of ze hebben hun diploma in het buitenland gehaald.



In de opleiding voor het montessori-diploma leert de leidster de gedachten kennen waar Dr Montessori vanuit ging, bij het vorm geven van haar scholen. Maar ook hoe je een klas moet inrichten voor een bepaalde leeftijdsgroep en op welke manier je er les moet geven. Verder hoe je kinderen moet observeren en hoe je zelf leermiddelen kunt maken voor de groep kinderen die je begeleidt. De leidster of leider wordt tijdens de opleiding voor het montessori-diploma door ervaren leraren die zelf les geven aan een Hogeschool in een groep kinderen begeleid. Daar wordt wat ze op de Hogeschool geleerd hebben samen met die leraar in de praktijk gebracht.



De voorbereide omgeving

Het inrichten van een klas voor een bepaalde leeftijdsgroep noemt de montessorileider of -leidster het voorbereiden van de omgeving. Dr Montessori heeft zelf uitgebreid beschreven hoe dat zou moeten gebeuren. Ze vond een schoolbank waarin je stil moest zitten geen goed instrument voor kinderen, die zich in vrijheid moesten kunnen ontwikkelen. Inplaats daarvan raadde ze kleine tafeltjes en stoeltjes aan, die door de kinderen zelf verplaatst en gegroepeerd kunnen worden.



In open, goed bereikbare kasten moet ‘materiaal’ staan; leermiddelen die kinderen voor hun ontwikkeling nodig hebben. Het staat er zo voor het grijpen en moet ook op dezelfde plaats na gebruik weer worden teruggezet. Met weer andere materialen moeten ze de omgeving kunnen verzorgen en ook zichzelf. Ook de tuin hoort bij de voorbereide omgeving. Daarin moeten de kinderen kunnen werken en ontdekkingen doen, die samenhangen met het leven van planten en dieren. Als kinderen nog ouder zijn moeten ze met enige regelmaat tochten in de omgeving van de school maken om in de buitenwereld ontdekkingen te kunnen doen. Verder moet de school een documentatiecentrum (bibliotheek) hebben waarin je van alles kunt vinden over de dingen die je in de omgeving ontdekt hebt.











Verticale groepsstructuur

Dr Montessori zei eens: ‘In een groep moeten kinderen geplaatst worden van 3 tot 6 jaar, 6 tot 9 jaar en 9 tot 12 jaar. Klassen met alleen kinderen van dezelfde leeftijd, zoals in gewone scholen raad ik af. Veel mensen denken dat ik bij voorbeeld kinderen van 3 tot 6 jaar bij elkaar zet in een ruimte, omdat ik te weinig lokalen beschikbaar heb of niet genoeg kinderen om drie aparte klassen te maken. Maar zelfs als er meer dan duizend kinderen waren en een heel groot gebouw, dan zou ik het nog wenselijk vinden om kinderen die drie jaar in leeftijd verschillen bij elkaar in een groep te plaatsen.’



Kinderen worden op deze manier in groepen geplaatst om een proces van continu leren en ontwikkelen mogelijk te maken. Bovendien is de sociale opvoeding gediend met een zo natuurgetrouw mogelijke manier van samen leven. Kinderen van 4-6 jaar zitten in de onderbouw van de basisschool; van 6-9 jaar in de middenbouw en van 9-12 jaar in de bovenbouw.



Vrijheid

Montessori wordt terecht een vrijheidpedagoog genoemd. Ze wilde de kinderen vrijheid geven omdat ze ervan overtuigd was dat kinderen zichzelf het best konden ontwikkelen als ze maar in een voorbereide omgeving werden opgevoed, door adequaat opgeleide begeleiders in een groep met verticale leeftijdsstructuur.



Kinderen mogen zelf een keuze maken uit de leermiddelen waardoor ze omringd worden keuzevrijheid. En ze mogen daarmee zo lang werken als ze willen (tempovrijheid).

Ze zijn zelf de maat voor wat ze presteren: iedereen doet datgene wat hij kan zo goed mogelijk naar eigen vermogen (niveauvrijheid). In de groep mogen kinderen zelf het materiaal uit de vaste plaats in de kast gaan halen en het er na gebruik weer in terug zetten (bewegingsvrijheid).



Geen cijfers; zelfcorrectie

Het is de bedoeling, dat de kinderen gemotiveerd worden door het werk zelf om hun uiterste best te doen. Omdat ze dit werk zelf mogen kiezen kan deze gemotiveerdheid ook verwacht worden. De leerkracht basisonderwijs spreekt in dit geval van intrinsieke motivatie en hij weet dat dit de best denkbare motivatie is.



Hierom, en omdat het kind zelf de maat voor zijn eigen presteren is, worden in het montessori- onderwijs geen cijferbeoordelingen voor gemaakt werk gegeven. Het gevolg daarvan is dat er ook geen cijferrapporten verstrekt worden.De leider of leidster houdt wel een registratie bij waarin wordt vastgelegd wat een kind gedaan heeft en hoe het datgene wat gekozen werd verwerkt heeft. Ouders kunnen over de ontwikkeling van hun kind met de leidster of leider van gedachten wisselen. De school biedt daartoe gelegenheid. Ook kan een of meer keren per jaar een geschreven verslag verstrekt worden.



In veel gevallen zullen de kinderen zelf hun werk corrigeren aan de hand van antwoordkaarten of -bladen, die in de groep aanwezig zijn. Ook de leermiddelen, het ontwikkelingsmateriaal voor kinderen is zo ontworpen, dat informatie krijgen over de manier waarop ze met het materiaal omgaan. Een niet juiste handeling ermee wordt gevolgd door een in het materiaal ingebouwde mededeling, dat de handeling fout was.

Zo leert het kind van zijn eigen fouten.



Materiaal

De leermiddelen, waarmee het kind werkt, worden materiaal genoemd. In de loop van een lange periode werd dit materiaal ontworpen door Dr Montessori en haar medewerkers.



Na haar overlijden in 1952 hebben medewerkers - waarvan de belangrijkste haar zoon Mario Montessori was - dit werk voortgezet. Het materiaal is geen handig hulpmiddel in de hand van een leerkracht die het kind wat leert, maar het heeft de eigenschap dat het kind, dat het zelfstandig hanteert, er na een korte introductie zichzelf wat mee leert. De korte introductie heet de individuele les.



Overzicht van montessorimaterialen en montessoriwerkjes

De leerkracht, die wordt opgeleid voor het montessoridiploma, leert hoe hij deze lessen geven moet. De Nederlandse hoogleraar Buijtendijk heeft het eens zo gezegd: ‘Het montessori-materiaal is de leraar van het kind en de leraar is het hulpmiddel.’ De kracht tot het leren is dus gelegen in het materiaal zelf. Dit is zo omdat het materiaal de informatie over goed of fout handelen geeft.



Er zijn veel soorten montessori-materiaal. De grootste fabriek voor montessori-materiaal staat in Nederland. Maar de leidster of leider maakt ook zelf veel materiaal.

Het materiaal voor de oefeningen uit het dagelijks leven geven het jonge kind tal van mogelijkheden tot het uitvoeren van interessante handelingen, waardoor de motoriek getraind wordt. De handelingen zijn interessant voor het kind: koper poetsen, schoenen poetsen, experimenteren met tal van sluitingen voor kleding. Het zintuiglijk materiaal is erg bekend. Het kind ontwikkelt er zijn zintuigen mee, waardoor het beter leert waarnemen en ook de waarnemingen leert ordenen. Deze ordening van waarnemingen noemt Dr Montessori de opvoeding van de intelligentie. Ook het hierna nog te noemen materiaal heeft de mogelijkheid tot deze ordening.



Er is materiaal voor het schrijven en lezen en overige taaloefeningen en voor rekenen en geometrie. Dit materiaal wordt meestal aangeboden in individuele lessen. Door observatie kan het juiste moment bepaald worden waarop het kind eraan toe is om een nieuwe stap op de weg van zijn ontwikkeling te zetten. De individuele les maakt het mogelijk om die stap juist dan ook te zetten.



Er is ook materiaal voor ‘kosmisch onderwijs en kosmische opvoeding’, men zou ook kunnen zeggen voor wereldoriëntatie. Voor een deel wordt dat materiaal in individuele lessen aangeboden. Maar vaak ook wordt hier de weg gekozen van aanbieding aan een hele groep in een zogenaamde algemene les, waarna het mogelijk is om het vertelde zelfstandig te verdiepen door middel van materiaal dat bij de les gemaakt werd of door er meer over op te zoeken in het documentatiecentrum. De algemene les kan ook het startpunt zijn voor een tocht in de omgeving van de school.



Wie een completere indruk wil krijgen van het werken met het materiaal kan een afspraak maken voor een bezoek aan een montessorischool. Ook de video’s op deze site geven een goed beeld van de gang van zaken in een montessorischool.



De hierboven beschreven kenmerken bepalen met elkaar de kwaliteit van een montessorischool. Door een systeem van visitatie door Nederlandse Montessori Vereniging wordt de kwaliteit van de scholen bewaakt. Men kan ook zelf de kwaliteit van een montessorischool vaststellen door na te gaan tot in hoeverre aan de kenmerken voldaan wordt.



Wie meer wil weten over de theoretische of praktische kanten van het montessori basis-onderwijs, kan het beste de boekjes van Fred Kelpin of Annemarie Moorman lezen. Ze zijn bij de Nederlandse Montessori Vereniging te bestellen.



Verreweg de meeste montessorischolen hebben een eigen homepage: je vindt ze via de scholenkaart of in de scholendatabase





Grappig, als ik aan een montessorischool denk, denk ik juist aan een heel normale school. 8)



Als antwoord op ts. Het is gewoon echt iets waar je samen met e man een goed gevoel bij moet krijgen. Al eigenlijk gelijk bij het binnenkomen.



Ik kom zelf van een vrije school en M&M zitten dus op een montessorischool. Prima school, sfeer was goed, ze gaan goed vooruit.



Ook al lag onze voorkeur in eerste instantie bij de vs en was het overstappen voor mij wat moeilijker is het uiteindelijk een goede keuze van ons geweest.

Dus als hubbie het niets vind kies je voor de andere school. Misschien moeten jullie de voors en tegens is goed tegen elkaar afstrepen. Wie weet komen jullie tot een verrassende conclusie.

Waarom vond hij het niks?

Je moet er alletwee een goed gevoel bij hebben en ik zou ook kijken naar de locatie van de school. Zijn er al vriendjes en vriendinnetjes en gaan die ook naar die school? Zet alletwee de voors en tegens op papier en kijk of je samen een keuze kunt maken.



Soms ben ik heel blij dat ik in een dorp woon … gewoon één school, zes weken voor de vierde verjaardag inschrijven en klaar… hoef je ook niet te kiezen :mrgreen:

@mandy_d. wrote:

Heb even de tekst onder de spoiler gelezen. Het is natuurlijk een beetje off-topic,maar ik zie eigenlijk niet bijzonder veel verschil in hoe ze hier onderwijs geven op diverse scholen. Op een aantal punten na dan,maar elke school heeft zo zijn eigen “eigenaardigheden” Of het nou een tuin is of iets anders.



De concrete voorbeeld vond ik eerlijk gezegd helemaal niet zo opvallend “uniek”. Ik denk ook niet dat het hem daar in zit.

Het blijft het algehele beeld en het gevoel.




En toch is dat wel zo.



Je kunt het echte Montessorionderwijs niet vergelijken met Jenaplan of Dalton. Het is zo totaal anders! Alleen al het feit dat een leerkracht er twee jaar extra voor moet leren zegt al wel iets, maar dat zit hem ook in het materiaal. Het materiaal alleen al is zo uniek :thumbup: Het kindbeeld is uniek, en het feit dat een kind rustig 2 weken lang alleen maar mag rekenen is ook uniek. Misschien zijn er wel scholen die dit ook doen, maar het is iets typisch Montessoriaans.



Wel denk ik dat er helaas veel Montessorischolen water bij de wijn hebben gedaan (alleen al door een computer neer te zetten bijvoorbeeld). Maar ook op andere punten zijn veel scholen niet meer zo streng Montessoriaans. Wellicht is de school van de ts ook niet zo strikt, en is dat goede gevoel gewoon het belangrijkste.



Heb je echter een strikte Montessorischool, dan moet je daar als ouder wel meer bij hebben dan alleen een goed gevoel, anders ga je het vanaf groep 4 echt lastig krijgen.



Daarom lopen veel ouders met hun kind in de middenbouw toch over naar een meer reguliere school. Zij hadden niet de juiste verwachtingen, omdat ze niet goed wisten waar ze aan begonnen, of niet voldoende doorhadden wat een Montessorischool nou onderscheidt van andere vernieuwingsscholen.



Mijn vriendin bijvoorbeeld heeft haar kinderen op een Montessorischool. Geen hele strikte, wel een hele goede. Vorig jaar zijn daar 21!!kinderen van school gegaan, omdat de ouders het systeem niet hadden begrepen. Zij raakten in paniek, dachten dat hun kind achterliep, en deden hun kinderen massaal naar een reguliere school met klassikaal onderwijs. Lekker veilig, want je ziet meteen of je kind beter, hetzelfde of lager presteert dan de gemiddelde leerling( die niet bestaat :wink: ) Op zich prima, want blijkbaar ben je dan dus gewoon geen Montessori-mens.

Nu bleek dat de school erg hoog gescoord had met de Cito (en dat er met het onderwijs dus blijkbaar niks mis is) en er is een nieuwe directeur gekomen, dus wilden veel ouders weer terug :wall:



Dit soort onzekerheid en ellende voor je kind kun je volgens mij voorkomen door je beter te verdiepen in het systeem.



En ja, het verschilt ook vast wel per school natuurlijk.



Dat ik grote fan ben is vast wel duidelijk nu :mrgreen: :oops: )
Je kunt het echte Montessorionderwijs niet vergelijken met Jenaplan of Dalton. Het is zo totaal anders!


Dat is toch bij geen enkele andere onderwijsvorm zo?
Je kan ze toch nooit vergelijken? Dus zeg je hetzelfde wat ik bedoel.
Je stelde dat Montessori als enige in NL uniek in zijn soort is en de rest van de scholen 1 pot nat. Alsof er 2 kampen zijn.
Dat geloof ik niet. Er zijn nou eenmaal meer smaken.
Je hoeft dus ook Dalton of Montessori niet te vergelijken,want ze zijn beide anders.

Dat er onderling verschil zit in verschillende Montessori scholen,tja dat is bij regulier onderwijs (of welke vorm dan ook) niet anders.
Een christelijke school zal in een christelijke gemeenschap ook strenger zijn,dan in de grote stad (bij wijze van).
Fijn dat je voor je gevoel de juiste hebt getroffen. Uiteindelijk maak je een keuze die bij je past (als ouder). Hoe je kind er later over denkt,dat zie je dan wel (geldt voor alle vormen van onderwijs).
TS heeft nu de keuze uit 1 Katholieke en 1 Montessori. Hoe deze scholen werkelijk hun methodes uitvoeren,dat merk je dan wel weer. Je moet toch je gevoel volgen.

'k Heb mijn post even aangepast Mandy. Misschien is het nu duidelijker wat ik bedoel. :wink:



Ik denk dus dat juist bij Montessorionderwijs je gevoel volgen niet voldoende is. Je moet achter deze manier van leren staan (vandaar mijn voorbeeldje over die school die 21 ll verloor in 1 maand, terwijl het toch een school is die een heel hoog nivo heeft en waar zeer goed onderwijs gegeven wordt)

@hanneke wrote:

'k Heb mijn post even aangepast Mandy. Misschien is het nu duidelijker wat ik bedoel. :wink:



Ik denk dus dat juist bij Montessorionderwijs je gevoel volgen niet voldoende is. Je moet achter deze manier van leren staan (vandaar mijn voorbeeldje over die school die 21 ll verloor in 1 maand, terwijl het toch een school is die een heel hoog nivo heeft en waar zeer goed onderwijs gegeven wordt)




Ja maar dat is juist bij alle scholen zo, je moet toch altijd achter de manier van leren staan?

Of het nou een Jan Ligthart School, een Dalton School, een Jenaplan, een Iederwijs, een Vrije School, De Nieuwste School, Christelijk (roomskatholiek, protestant) of een Openbare Basisschool is.



Ja sorry, maar ik snap het “unieke” van de Montessori niet.



vooral niet omdat ik juist inderdaad bij Montessorischolen (in een heel aantal verschillende steden overigens) zo vaak hoor dat ouders overstappen omdat ze niet tevreden zijn.

Ik vind het heel lastig om ‘advies’ te geven…



De ene Montessorischool is de andere niet…ik denk daarom dat er niet zo heel veel zinnigs over te zeggen is… :o Het onderwijs zoals het door Maria Montessori is bedacht, wordt echt op maar heel heel heel weinig scholen in Nederland ‘toegepast’.



Ik denk dat je moet kijken hoe een school zelf is en daar hoort dan bij hoe het Montessoriconcept in het onderwijs is ingevoerd/doorgevoerd en of dat bij je kind en bij jezelf past. Net als dat je bij een reguliere school zult moeten kijken hoe klassikaal ed dat is en of dat bij je kind en bij jezelf past…want dan verschilt ook enorm per reguliere school. Iedere school is tegenwoordig uniek. :wink: :slight_smile:



@Hanneke: Voor Jenaplan bestaat ook een tweejarige opleiding. :wink: Dalton duurt één jaar. Op sommige pabo’s zijn ze trouwens geïntegreerd in de lerarenopleiding te volgen.

@Esther75 wrote:

@hanneke wrote:
'k Heb mijn post even aangepast Mandy. Misschien is het nu duidelijker wat ik bedoel. :wink:



Ik denk dus dat juist bij Montessorionderwijs je gevoel volgen niet voldoende is. Je moet achter deze manier van leren staan (vandaar mijn voorbeeldje over die school die 21 ll verloor in 1 maand, terwijl het toch een school is die een heel hoog nivo heeft en waar zeer goed onderwijs gegeven wordt)




Ja maar dat is juist bij alle scholen zo, je moet toch altijd achter de manier van leren staan?

Of het nou een Jan Ligthart School, een Dalton School, een Jenaplan, een Iederwijs, een Vrije School, De Nieuwste School, Christelijk (roomskatholiek, protestant) of een Openbare Basisschool is.



Ja sorry, maar ik snap het “unieke” van de Montessori niet.



vooral niet omdat ik juist inderdaad bij Montessorischolen (in een heel aantal verschillende steden overigens) zo vaak hoor dat ouders overstappen omdat ze niet tevreden zijn.




Ja, en dat laatste zegt dus heel veel denk ik. De ouders zijn bij Montessorischolen niet tevreden! En waarom niet? Omdat ze niet begrepen hebben hoe het daar werkt. Dus jouw laatste alinea bevestigt toch alleen maar wat ik de hele tijd al probeer te zeggen??? :think:





En Nienke, ik denk dat je helemaal gelijk hebt. Je moet voor iedere school kijken hoe het er aan toe gaat. Maar wanneer je een Montessori-mens in hart en nieren, dan neem je uiteraard geen genoegen met halfbakken Montessori, dat zal iemand die overtuigd Vrije School-mens is ook niet doen met een Vrije School bijvoorbeeld. :wink:



Ik heb zelf tijdens de Pabo Jenaplan specialisatie gedaan, en na mijn dilpomering heb ik de Montessoririchting gedaan.(vandaar ook mijn mening dat je die twee niet in hetzelfde rijtje kunt zetten…)

Ik wist niet dat je voor Jenaplan ook een aanvullende studie MOET doen, ik dacht meer dat dat onder bijscholing viel…Blijkbaar niet dus.

Ik werkte zelf op de Jenaplan (LIO-stage) ook wel met collega’s die geen aanvullende opleiding voor Jenaplan hadden, terwijl dat op de Montessorischool bij onze kinderen echt niet mogelijk is.

Ook dat verschilt misschien weer per school.



Maar goed, juist omdat de ene Montessorischool de andere niet is, denk ik dat het goed is om dat uit te zoeken. Want wanneer het toch toevallig een school blijkt te zijn die nogal “streng in de leer is”, dan kom je in ieder geval niet voor verrassingen te staan :wink:



En als ik Esther moet geloven gaan er in meerdere steden kinderen vanaf, dus wellicht is het ook voor minder "strenge"Montessorischolen goed om te kijken of het systeem je ligt. Want wanneer die wisselingen bij Montessori dus meer voorkomen dan bij andere scholen (wat ik overigens zelf ook wel geloof), dan onderschrijft dat dus ook mijn gedachten erover…

Dyfaine, ik las net je openingspost nog eens door, en heb eens nagedacht over de nadelen van Montessori:



Ook dat is heel verschillend per school denk ik.



De groot nadeel hier op school (en dat is dus echt schoolgebonden) is voor mij:



-een erg selecte ouderpopulatie. Veel kinderen uit hoge milieus, een beetje kak zeg maar. Helemaal geen afspiegeling van de samenleving.



En nog een “nadeel” wat op elke Montessori wel speelt:





-het is soms lastig dat je kind met een Cito toets een D scoort (=behoorlijk onder het gemiddelde), omdat het die stof nog niet gedaan heeft. Een paar maanden later kan het dan opeens een A hebben (is heel hoog). Op een reguliere school toetsen ze op hetzelfde moment als bij ons, maar omdat de kinderen daar allemaal ongeveer gelijk dezelfde stof krijgen aangeboden, sluiten de toetsen veel beter aan op wat ze geleerd hebben.



Mijn jongste scoort bijvoorbeeld met rekenen (groep3) een A, zij is al aan het worteltrekken, en dus veel verder dan het gemiddelde kind. Maar de oudste scoort een D, want hij is op dit moment veel meer bezig met taal. Je moet dat als ouder durven loslaten, en niet te snel in paniek raken daarvan. Maar dat valt soms niet mee :wink:



Ik zou als ik jou was gewoon eens, samen met je man, een gesprekje aanvragen, en je laten uitleggen hoe alles bij de Montessori-school van jullie keuze nu in zijn werk gaat. Misschien werken zij wel erg klassikaal, of volgen ze toch de methodes.

Je leest hier al dat het per school erg kan verschillen, dat iedereen wel een mening heeft, en dat de een er helemaal vol van is, terwijl de ander juist vraagtekens heeft.



Gewoon een gesprek aanvragen en je goed laten voorlichten, dan kom je alweer een heel eind verder. En eens wat ouders vragen die hun kind ook op die school hebben.



Veel succes in ieder geval.

Ik lees even mee, ik twijfel ook heel erg tussen twee scholen, waarvan 1 montessori. Ik ben wel gecharmeerd van de ideeën van het Montessori-onderwijs, maar ik vind het ook wel heel prettig als een school niet heel geïsoleerd en ‘star’ vasthoudt aan de ideeën van vroeger. De school waar ik dus vorige week ben geweest heeft wel heel duidelijk als standpunt ‘we leven in deze tijd’ en past de visie op onderwijs daar ook op aan.



Overigens zijn de verschillen tussen Montessori en ‘regulier’ onderwijs een stuk kleiner dan vroeger, het gedifferentieerd leren en minder klassikaal onderwijs is volgens mij op (bijna?) alle basisscholen heel gewoon ondertussen.



En voor élke school geldt denk ik dat de school valt of staat met de manier waarop de visie van de school in praktijk wordt gebracht door het team.



Ik ga zelf meer uit van het totaalplaatje, dus niet alleen het soort onderwijs.



Oh en misschien heb je dat al gedaan maar je kunt ook eens op de site van de onderwijsinspectie kijken en de inspectierapporten inzien van beide scholen, daar kun je ook wel een en ander uithalen, ook over de ontwikkelingen op een school op diverse vlakken.



(Esther: jij woont in Tilburg zie ik, weet jij toevallig uit eigen ervaring of van andere ouders hoe de Montessorischool daar aangeschreven staat? :angel: )

Hanneke dank je ook voor je uitleg…



Wij hebben nu de keus toch gemaakt voor de Montessori school. We zijn er nog een keer terug geweest om te kijken en ik had nu wel een ander gevoel als de eerste keer toen we nog niet bij andere scholen waren geweest.



het verhaal van de “kale kak” was ook iets waar ik van dacht dat ben ik helemaal niet maar hubbie zei daar in tegen van ja dan heb je ook niet van die aso’s ja das ook weer waar en zo hebben we het samen bekeken.



Dus ach of we de juiste keus maken dat moeten we nog zien maar voor nu voelt het goed :wink:

Ik hoop dat jullie er over een paar jaar nog net zo blij mee zijn als wij :thumbup: