“Er dreigt overregulering van de zwangerschap. Een vrouw is echter geen broedmachine met een standaard handleiding.
Natuurlijk hebben we in Nederland geen hoge babysterfte. Slechte registratie van overleden baby’s in andere Europese landen en goede registratie in Nederland stellen onze huidige verloskundige zorg in een slecht daglicht. De enige wijze waarop Nederland het qua babysterfte binnen Europa beter zou kunnen doen is door Nederlandse epidemiologen ook in de rest van Europa de registratie te laten verzorgen, opperde arts-microbioloog Miquel Ekkelenkamp terecht (Medisch Contact, 2011).
Desalniettemin is Nederland begonnen met het opstellen van een enorm aantal regels en beperkingen om zwangerschap en bevalling te beheersen. De begeleiding van een gezonde zwangere zal verworden tot een systeem van afspraken en restricties, waarbij noch aan de zwangere noch aan haar geschoolde zorgverlener de ruimte zal worden gelaten keuzes te maken die bij haar passen.
Om de verloskunde nog ‘veiliger’ te maken wordt er thans gestreefd naar één grote verloskundige organisatie die het hele veld bestuurt, het budget beheert en de kwaliteit bewaakt. Wanneer dit zich doorzet is goede verloskundige zorg ten einde. Goede zorg is namelijk kijken en luisteren naar een zwangere, horen en zien wanneer iets niet goed gaat of wanneer er onzekerheden spelen. Zorg is handelen wanneer dat nodig is, niet wanneer je lijstje dat voorschrijft. Een vrouw is geen zwangerschapsmachine waarbij je ongestraft aan knoppen kunt draaien. Het lijkt of Nederland zich in de zoveelste valkuil wil storten: schaalvergroting met alle ellende die een logge organisatie met zich meebrengt.
De hoge en autoritaire toon van de diverse onderzoekers maken echter indruk. Op iedereen, want noem het woord ‘babysterfte’ en je hebt de aandacht. Suggestieve verwijzingen naar het huidige verloskundige systeem worden ogenblikkelijk als waarheid aangenomen. Ambtenaren, zorgverzekeraars en beroepsverenigingen menen opeens de wijsheid in pacht te hebben. Ziekenhuizen zullen hun verlosafdeling moeten sluiten, vrouwen moeten een geboorteplan gaan schrijven, een barende mag nooit meer alleen worden gelaten, een vrouw die te dik of te lang of te dun is moet dit of dat, thuis bevallen moet maar eens afgelopen zijn, de kraamzorg moet uitgebreid, borstvoeding moet nadrukkelijker worden aangeprezen, vrouwen mogen niet onzeker worden gemaakt door te veel aanprijzen van borstvoeding, alle bevallingen zouden in een paar gespecialiseerde ziekenhuizen moeten plaatsvinden. En vrouwen móeten bij 41 weken zwangerschap bevallen zijn. Zo niet, dan wacht hen een inleiding, een ruggenprik, daardoor een grote kans op koorts en als gevolg daarvan weer een keizersnede. Het levende kind wordt als bewijs van goed medisch handelen getoond. Weinigen durven nog hardop te betogen dat met iets meer geduld de vrouw spontaan en op normale wijze zou zijn bevallen, geestelijk en lichamelijk ongeschonden, met minder risico’s bij een nieuwe zwangerschap.
Gynaecologen en verloskundigen vertrouwen niet meer op eigen kennis en kunde, maar zullen hun handelen gedwongen gaan baseren op het protocol, niet op de conditie van moeder en kind. De uitstekende verloskundige zorg in Nederland verwordt zo tot gevaarlijke ‘angstverloskunde’. Kwaliteit kan altijd worden verbeterd, maar vindt steeds zijn oorsprong in een persoonlijke benadering. De vrouw zou het uitgangspunt moeten zijn en zorg zou rond haar moeten worden opgebouwd. In haar huis of dicht bij haar huis, geleverd door zorgverleners die gezamenlijk willen optrekken om de beste zorg te geven. Verloskunde draait om vrouwen, niet om cijfers.”
bron: