Hoe schrijf je de uitspraak van woorden?

Ik zou graag willen weten hoe je de uitspraak van een woord opschrijft.



Je zet een woord dan tussen ‘…’ of […] dacht ik. Maar welke gebruik je dan en hoe zet je de taal erachter?



Bijvoorbeeld een engels woord, de fonetische uitspraak en de engelse uitspraak.

Mother

[mo’ther [eng]] fonetisch [mo’der [nl]]



Of het juist geschreven is, vind ik nu niet belangrijk, maar het gaat me om de manier van opschrijven hoe je het moet uitspreken.



(is het een beetje duidelijk zo?) :think: 8)

Ik snap je vraag niet, nee. Try again 8)

@D. wrote:

Ik snap je vraag niet, nee. Try again 8)


ik gelukkig wel :angel:





ten minste, dat denk ik :mrgreen:



je mag een woord tussen […] of /… / zetten om aan te geven dat het om fonetisch schrift gaat.



de ’ zet je in een woord om aan te geven waar de klemtoon ligt; je plaatst hem vóór de lettergreep die de klemtoon heeft.









Wil je wél weten hóé je fonetisch juist schrijft, google dan eens op fonetisch schrift, dan kom je oa deze lijst tegen:



Hieronder volgt voor het Nederlands een kleine opsomming van gebruikte klanken, gebaseerd op het bovengenoemd internationale alfabet. Voor meer informatie, zie klankinventaris van het Nederlands. De linkerkolom geeft het fonetische symbool, de rechter een woord dat als voorbeeld dient.

Klinkers

? man (mà n)

a maan (mán)

a? maar (mùár)

? bed (bèt)

e bede (bédù)

e? beer (bùìr)

? kip (kìp)

i kiep (kíp)

i? kier (kùír)

? bot (bòt)

?? zone (zùònù)

o boom (bóm)

u boete (bytù)

u? boer (bùyr)

? mug (mùg)

y utrecht (útrègt)

y: zuur (zùúr)

? (sjwa) de (dù)

œ? freule (frùýjù)

ø reus (rýs)

Medeklinkers

b blad (blà t)

d dag (dà g)

f feest (fést)

? schaar, slechts, dag, lach (sgár, slègts, dà g, là g)

? geven, gaan (zgn. zachte g) (çévùn, çán)

? gang, Henk (gà c, Hèck)

h honger (hòcùr)

j jas (jà s)

k kaas (kás)

l lui (láú)

? heel (hél)

m gramschap (grà msgà p)

n noeste arbeid (nystù à rbáít)

? oranje (órà ñjù)

p aap (áp)

r rijmen (ráímùn)

s samenzwering (sámùnzwìrìc)

? sjaal, sjakie (sjál, sjákí)

t troosteloos (tróstùlós)

c tsjonge (tsjòcù)

v haver (hávùr)

? wanneer (wùà nìr)

z zigeuner (zígýnùr)

? garage (gárázjù)

Tweeklanken (Diftongen)

Au lauw, koud (láyw, káyt)

Eu schreeuw (sgréyw)

?i tijd (táít)

œ?y huis (háús)

Geleende klanken

g grand, goal, zakdoek (qrà ñ, qól, zà kdyk)

? journaal, vision (zjyrnál, vìzjùn)

d? jihad, jive (dzjíhát, dzjáíf)

? edward, anima. (èùtwùrt, èùnìmá)

Super, dank je wel!!!