Help, Nederlandse taal!

Is er iemand die hier goed is in de Nederlandse taal? En die daar zin en tijd voor heeft om mij daar mee te helpen, zodat ik morgen de toets kan maken? Het gaat om zinnen waarin woorden onderstreept zijn, en van die onderstreepte woorden moet ik aangeven of het een bijvoeglijk naamwoord, bijwoord, hulpwerkwoord, zelfstandig naamwoord of een zelfstandig werkwoord is.

Ik hoop van harte dat iemand mij daar mee kan helpen!! :thumbup: :thumbdown:

zeggen al die begrippen je helemaal niets?

lijkt me lastig om het dan in een avondje in je hoofd te hebben zitten als je er weinig feeling mee hebt, maar allicht heb je er iets aan:



uit mijn hoofd (staat vast ook ergens een lijstje op inet)



zelfstandig naamwoord: een woord waar je ‘de’ ‘het’ of ‘een’ voor kunt zeggen.

(vb stoel, tafel, weer, bui, verdriet enz enz)



bijvoegelijk naamwoord: een woord dat iets zegt over een zelfstandig naamwoord (bv groot, verdrietig, rond…)



bijwoord: een woord dat iets zegt over een werkwoord of een bijvoeglijk naamwoord (bv goed (hij zingt goed), maar ook woorden als toen, hier, niet)



hulpwerkwoord zijn werkwoorden die gebruikt worden in een zin waar ook een zelfstandig werkwoord in zich hebben. Bv zijn (ik ben geslaagd) , hebben, zullen.

En zelfstandige werkwoorden zijn dus die andere werkwoorden, die in tegenstellign tot hulpwerkwoorden een heel duidelijke betekenis hebben.



ik hoop dat je er iets aan hebt.



succes

Kun je de zinnen hier plaatsen?

Zou mijn zoon kunnen vragen, net klaar met groep 8. Daar zitten de regeltjes er vast nog beter in dan bij mij :angel: .



Oh, zie dat Fiep al een goede aanzet heeft gegeven!

Ik zou zegegn gooi die zinnen er eens in.



Weet zeker dat we met zijn allen een eind kunnen komen.



Maaruh morgen toets, en nu pas leren?! :naughty:

Het zijn allemaal oefeningen op internet, waarbij je dus die zinnen moet verklaren. Ik heb er vanacht tot half twee achter gezeten, ben om vijf uur weer opgestaan en ik heb het nu eindelijk af!

Nu de toets…