Er staat een interessante column van Dick Swaab (hoogleraar neurologie) in het zaterdagmagazine van NRC.
Het gaat over het samenspel van baby en moeder (of eigenlijk hun hersenen) bij de geboorte van een kind.
“De hersenen van moeder en kind versnellen beide het beloop van de baring, door een hormoon, oxytocine, uit de hersenen aan de bloedbaan af te geven dat de baarmoeder doet samentrekken. De biologische klok van de moeder zorgt voor een dag.nachtritme in het baringsproces. Daardoor vindt de baring meestal plaats tijdens de rustfase, 's nachts en in de vroege ochtenduren. Dat is tevens de tijd dat de baring het snelste verloopt en er de minste ingrepen van verloskundigen nodig zijn. Het kind geeft bovendien een tweede hormoon uit de hersenen af, vasopressine, waardoor er een herverdeling van de bloedtovoer plaatsvindt naar die organen die nodig zijn om de baring te overleven, zoals de hersenen, het hart, de hypofyse en de bijnieren. Dit gebeurt ten koste van de doorstroming van bij voorbeeld de darmen.
Het signaal voor het op gang komen van de baring is een dalende glucosespiegel van het kind, ten teken dat het de moeder niet langer lukt het groeiende kind van voldoende voedsel te voorzien. Michel Hofman berekende dat als het kind zo’n 15% van de stofwisseling van de moeder verbruikt, het moment van de baring is aangebroken.
Dat punt wordt bij meerlingen eerder bereikt, waardoor zij vroeger worden geboren. De hersencellen in de hypothalamus die reageren op een dalende glucosespiegel van het kind in de baarmoeder zijn dezelfde die later in volwassenheid ook reageren op een tekort aan voedsel. Hierdoor wordt de stress-as van het kind gestimuleerd en komt er een serie van hormonale veranderingen op gang die de baarmoeder doen samentrekken. De weeen worden gestumuleerd door oxytocine, waardoor het hoofdje van het kind tegen de uitgang van de baarmoeder aandrukt. hierdoor wordt er een reflex opgewekt die via het ruggenmerg van de moeder tot meer afgifte van oxytocine leidt, waardoor het hoofdje nog sterker die reflex stimuleert. Aan deze regelkring kan het kind alleen ontsnappen door geboren te worden.”
In het tweede gedeelte gaat hij in op de invloed van de bevalling op mogelijke ontwikkeling van psychiatrische afwijkingen:
“Een aantal psychiatrische stoornissen gaat samen met problemen rond de geboorte. Schizofrenie staat al lang bekend om het hoge % problemen rond de baring, zoals een tangverlossing, vacuumextractie, te laag geboortegewicht, vroeggeboorte en te vroeg breken van de vliezen en een verblijf in de couveuse. Er wred gedacht dat de moeilijke baring een hersenbeschadiging had veroorzaakt en dat zo schizofrenie was ontstaan. Nu weten we dat schizofrenie een vroege hersenontwikkelingsstoornis is, voornamelijk op genetische basis, kan de moeilijke baring ook worden gezien als het falen van de interactie tussen de hersenen van moeder en kind, en dus als het eerste symptoom van de schizofrenie, hoewel die ziekte pas in de puberteit tot volle ontwikkeling komt.
Hetzelfde geldt voor de frequente stoornissen rond de baring bij autisme, wat ook een vroege ontwikkelingsstoornis van de hersenen is. Recentelijk is gebleken dat meisjes die de eetstoornis anorexia of boulimia nervosa hebben, vaak problemen rond hun eigen geboorte hadden, inclusief een lager geboortegewicht. Hoe meer verloskundige problemen, hoe vroeger de eetstoornis bij de jong volwassenen optreedt. Je kunt je afvragen of hun hypothalamus toen al niet goed met de glucosespiegel kon omgaan, aangezien een dalende glucosespiegel het startsein is voor het geboorteproces. De problemen bij de geboorte zouden dus ook hier als een eerste symptoom gezien kunnen worden van een stoornis in de hypothalamus die zich later als een eetstoornis uit.
Er is dus een heel delicaat samenspel nodig tussen moeder en kind om de baring optimaal te laten verlopen. Is er een hersenontwikkelingsstoornis, dan kan het kind zijn essentiele rol bij de baring niet spelen. het is even wennen, maar de inspaak van een kind begint dus al bij de geboorte.”